tweehoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweehoek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtwehuk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·hoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehoek tweehoeken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detweehoekm

  1. (meetkunde) theoretische figuur met twee hoeken
     Er is wel een driehoek en een vierhoek maar geen tweehoek.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Driekoningen” (7 januari 1994) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.