uitkoop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitkoop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·koop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitkoop uitkopen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deuitkoopm

  1. vrijkoop
  2. afkoopsom

Werkwoord

vervoeging van
uitkopen

uitkoop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkopen
    • ... dat ik uitkoop. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord uitkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.