uitlaatklep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitlaatklep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·laat·klep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitlaatklep uitlaatkleppen
verkleinwoord uitlaatklepje uitlaatklepjes

Zelfstandig naamwoord

deuitlaatklepv/m

  1. een klep waardoor verbrandingsgassen een motor met inwendige verbranding kunnen verlaten
  2. (figuurlijk) een handeling waardoor je aan opgekropte gevoelens van boosheid en ergernis uiting kunt geven
    • Houthakken is voor deze man een belangrijke uitlaatklep om zijn frustraties op het werk een uitweg te geven. 
    • Sinds ik gestopt ben met roken, vijf weken geleden, voel ik een groeiende behoefte aan lichamelijke exercitie. Ik fiets en wandel me een ongeluk. Een andere uitlaatklep is graven in 'mijn' tuin.[2] 
     In die tijd bestond weliswaar het 'Magazijn'nog, de oeroude bioscoop Maxim in de Birger Jarlspassagen met het zakenplan om kinderen van twaalf jaar en ouder binnen te laten, hoe verboden voor kinderen de film ook was. Maar die uitlaatklep stond Erkki en zijn klasgenootjes niet langer ter beschikking.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord uitlaatklep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Valens, Anton
    Het compostcirculatieplan 2016 ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 15
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.