uitsteken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitsteken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitsteken
stak uit
uitgestoken
klasse 4 volledig

Werkwoord

uitsteken

  1. inergatief in grootte de rest voorbijstreven
    • Die boom steekt boven de andere uit. 
  2. ditransitief (de ogen) met een scherp voorwerp stekend verwijderen
    • Men stak hem de ogen uit. 
  3. overgankelijk uitstrekken, bijvoorbeeld van een ledemaat
    • Als je links afslaat moet je je hand uitsteken. 
     Net op tijd kon ik mijn hand de tent uitsteken om mezelf zichtbaar te maken.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.