uitstippelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitstippelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœytstɪpələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • uit·stip·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstippelen
stippelde uit
uitgestippeld
zwak -d volledig

Werkwoord

uitstippelen

  1. overgankelijk vooraf uitzoeken hoe het zal worden
    • De daders konden vooraf geen potentiële vluchtwegen uitstippelen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstippelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.