uitzweren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitzweren    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • uit·zwe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitzweren
zweerde uit
zwoor uit
uitgezworen
klasse 2

gemengd
zwak -d

volledig

Werkwoord

uitzweren

  1. absoluut, onpersoonlijk, (medisch) door zweren het lichaam verlaten
    • De duivel, in mensengedaante, maar met een oog dat uitgezworen lijkt, benadert Mariken en wil haar troosten.[1] 
Afgeleide begrippen
  • uitzwering

Gangbaarheid

  • Het woord uitzweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Print Mariken van Nieumeghen, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.