upgrade

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  upgrade    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • up·grade
  • up·gra·de (aanvoegende wijs)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord upgrade upgrades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deupgradem

  1. (informatica) grotere verbetering en vernieuwing van computers en software
    • Tegenwoordig hoef je veel minder vaak voor je desktop een upgrade te kopen dan 20 jaar geleden. 
Synoniemen
  • opwaardering
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
upgraden

upgrade

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van upgraden
    • Ik upgrade. 
  2. gebiedende wijs van upgraden
    • Upgrade! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van upgraden
    • Upgrade je? 
  4. aanvoegende wijs van upgraden

Gangbaarheid

  • Het woord upgrade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
upgrade upgrades

Zelfstandig naamwoord

upgrade

  1. (informatica) upgrade
  2. opwaardering
vervoeging
onbepaalde wijs to  upgrade 
he/she/it  upgrades 
verleden tijd  upgraded 
voltooid
deelwoord
 upgraded 
onvoltooid
deelwoord
 upgrading 
gebiedende wijs  upgrade 

Werkwoord

upgrade

  1. overgankelijk, (informatica) upgraden
  2. overgankelijk opwaarderen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.