urbanisatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  urbanisatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ur·ba·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verstedelijking’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • Naamwoord van handeling van urbaniseren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord urbanisatie urbanisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deurbanisatiev

  1. een trek van de landelijke gebieden naar de stad, verstedelijking
    • De urbanisatie nam in dat land toe. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • urbanisatieproces
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord urbanisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.