user
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: user (hulp, bestand)
- IPA: / ˈjuːzər / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- user
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | user | users |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de user m
- (informatica) iemand die een bepaald computerprogramma of een bepaalde webdienst gebruikt
Hyperoniemen
Hyponiemen
- keyuser
Afgeleide begrippen
- [1.1] userinterface
- [1.1] username
Gangbaarheid
- Het woord user staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ user op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “'Spam naar klanten via boekhoudprogramma Exact'” (25 september 2017) op nu.nl
- ↑ Weblink bron “Hirsi Ali ook op internet bestreden” (21 september 2002) op nrc.nl
Angelsaksisch
Persoonlijk voornaamwoord
ūser
Engels
Uitspraak
- Geluid: user (VS) (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
user | users |
Zelfstandig naamwoord
user
Frans
Uitspraak
- Geluid: user (hulp, bestand)
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
user |
usais |
usé |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
user
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.