afdragen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdragen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdragen
droeg af
afgedragen
klasse 6 volledig

Werkwoord

afdragen

  1. overgankelijk door dragen afslijten
    • Die kleren waren helemaal afgedragen. 
  2. overgankelijk overdragen
    • Hij moest veel geld aan de belasting afdragen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afdragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.