vaargeul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaargeul    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvarɣøl/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈvarχʏːɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈvarɣøːl/
Woordafbreking
  • vaar·geul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaargeul vaargeulen
verkleinwoord vaargeultje vaargeultjes

Zelfstandig naamwoord

devaargeulv/m

  1. een relatief smalle strook in een groter water die geschikt is om te bevaren
    • De botsing was ontstaan doordat het kleine schip de vaargeul niet had opgemerkt. 
  2. een strook bevaarbaar water tussen twee zandbanken
    • Bij eb werd de vaargeul bijzonder smal, maar gelukkig waren de zandbanken goed zichtbaar. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaargeul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.