vaccinlevering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaccinlevering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vac·cin·le·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaccinlevering vaccinleveringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devaccinleveringv

  1. het leveren van een vaccin door een vaccinproducent
     Somberder scenario's zijn toch meer infecties door nieuwe virusvarianten en vertraagde vaccinleveringen, langere lockdowns en korte immuniteit na vaccinatie. Ook sociale onrust door grotere ongelijkheid en ongelijke toegang tot vaccins noemt het IMF als risico. Het instituut waarschuwt verder voor het beëindigen van steunmaatregelen voordat herstel echt heeft ingezet. Daardoor zouden veel bedrijven failliet kunnen gaan en kan de werkloosheid stijgen.[1]
     Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gaat komende week in gesprek met AstraZeneca over de vaccinleveringen in het eerste kwartaal. "We (de EU, red.) zijn hierover nog met hen in gesprek." Het ministerie kan wel zeggen dat de vaccinatieplanning mogelijk door de vertraging in de levering van het vaccin moet worden aangepast.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vaccinlevering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “'Groei wereldeconomie dit jaar groter dan krimp vorig jaar'” (Dinsdag 26 januari 2021, 14:00), NOS
  2. Weblink bron “'Nieuwe puzzel' door leveringsproblemen vaccin, ligt sleutel bij tweede prik?” (Zaterdag 23 januari 2021, 11:41), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.