vakantiewerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vakantiewerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- va·kan·tie·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiewerker | vakantiewerkers |
verkleinwoord | vakantiewerkertje | vakantiewerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vakantiewerker m
- iemand die vakantiewerk doet
Gangbaarheid
- Het woord vakantiewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.