vasca

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈvaska/
Woordafbreking
  • va·sca

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
vasca vasche

vasca v

  1. badkuip, bad
  2. (zwemmen) baan, baantje
    «fare dieci vasche»
    tien baantjes trekken
  3. bekken, bassin, spoelbak
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • vasca da bagno
  • vasca dei pesci
  • vasca del giardino
  • vasca della fontana
  • vasca di decantazione
  • vasca di raccolta
  • vasca di sedimentazione
  • vasca navale
  • vaschetta
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.