vasca
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈvaska/
Woordafbreking
- va·sca
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud |
---|---|
vasca | vasche |
vasca v
- badkuip, bad
- (zwemmen) baan, baantje
- «fare dieci vasche»
- tien baantjes trekken
- «fare dieci vasche»
- bekken, bassin, spoelbak
Synoniemen
- [1] vasca da bagno
Afgeleide begrippen
- vasca da bagno
- vasca dei pesci
- vasca del giardino
- vasca della fontana
- vasca di decantazione
- vasca di raccolta
- vasca di sedimentazione
- vasca navale
- vaschetta
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.