vastendag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vastendag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vas·ten·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vasten zn en dag zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vastendag | vastendagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vastendag m [2]
- dat dat men niet eet of bepaald voedsel niet eet
- (religie) dag van de vastentijd
Gangbaarheid
- Het woord vastendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vastendag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Marion Eleanor Zimmer Bradley“Nevelen van Avalon” (1982), De Boekerij , ISBN 9022529649
- ↑ “Regicide” (2020), Cargo, ISBN 9789403191218
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.