vastpakken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastpakken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·pak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastpakken
pakte vast
vastgepakt
zwak -t volledig

Werkwoord

vastpakken

  1. overgankelijk iets of iemand grijpen en vasthouden
    • Hij had het kind stevig in zijn armen vastgepakt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vastpakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.