verbeelding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verbeelding    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈbeldɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /vər.ˈbɪːɫ.dɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈbeːɫ.dɪŋ/
    • (Limburg): /vɛr.ˈbeːl.dɪŋ(g)/
Woordafbreking
  • ver·beel·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbeelding verbeeldingen
verkleinwoord verbeeldinkje verbeeldinkjes

Zelfstandig naamwoord

deverbeeldingv

  1. zich iets visueel voorstellen, ergens in het hoofd een beeld van maken
  2. iets visualiseren, ergens een beeld bij maken
     'Een schrik voor de meisjes. Toch was die roede warempel geen verbeelding.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • tot de verbeelding spreken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verbeelding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. www.nrc.nl (27 feb 2025)
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.