vete

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vete    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ve·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘traditionele haat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vete veten
vetes
verkleinwoord vetetje vetetjes

Zelfstandig naamwoord

devetev/m

  1. een langdurige twist
    • Er heerste een vete tussen de families van Romeo en Juliet. 

Gangbaarheid

  • Het woord vete staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
irse

vete

  1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irse
vervoeging van
vetar

vete

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vetar

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ve·te

Zelfstandig naamwoord

vete g

  1. tarwe
Verbuiging
vetes enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     vete     vetet     -     -  
  genitief     vetes     vetets     -     -  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.