videorecorder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  videorecorder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vi·deo·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘apparaat dat tv-programma's opneemt’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • samenstelling van  video  en  recorder 
enkelvoud meervoud
naamwoord videorecorder videorecorders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devideorecorderm

  1. toestel waarmee men beeld en geluid op magneetband kan vastleggen en afspelen, video
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord videorecorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.