viervoeter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viervoeter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvirvutər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vier·voe·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viervoeter viervoeters
verkleinwoord viervoetertje viervoetertjes

Zelfstandig naamwoord

deviervoeterm

  1. dier dat zich op vier poten verplaatst
  2. voorwerp dat op vier poten staat
  3. (dichtkunst) dichtregel van vier versvoeten
Synoniemen
  • [1] tetrapode
  • [3] tetrameter
Uitdrukkingen en gezegden
  • edele viervoeter
paard
  • trouwe viervoeter
hond

Gangbaarheid

  • Het woord viervoeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.