visdiner
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: visdiner (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɪzdiˌne / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- vis·di·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis zn en diner zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visdiner | visdiners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het visdiner o
- avondmaaltijd die hoofdzakelijk uit vlees van zeedieren bestaat
- ▸ Met de dichter Jonas Cabeljau zat hij ten huize van Jan Dullaert aan bij een visdiner.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'visdiner' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan Vos (editie W.J.C. Buitendijk)“Toneelwerken.” (1975), Van Gorcum, Assen / Amsterdam, ISBN 9023212797, p. 30 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.