visgerecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: visgerecht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vis·ge·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis zn en gerecht zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visgerecht | visgerechten |
verkleinwoord | visgerechtje | visgerechtjes |
Zelfstandig naamwoord
het visgerecht o
- (kookkunst) gerecht waarvan vis het belangrijkste ingrediënt is
- ▸ Zij zei dat ze twijfelde tussen gepocheerde schol en zeetong meunière (het goedkoopste en het duurste visgerecht).[2]
- ▸ Zelfgemaakte pesto maak je in een handomdraai. In tegenstelling tot de klassieke pesto met basilicum, pijnboompitten en Parmezaanse kaas maken we deze versie met dille, walnoot en ricotta. Ideaal als dip bij een borrel of heerlijk om te verwerken in een visgerecht.[3]
Gangbaarheid
- Het woord visgerecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Weblink bron “Wat Eten We Vandaag: Dillepesto met walnoot en ricotta” (06-08-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.