visgrom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  visgrom    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • vis·grom
enkelvoud meervoud
naamwoord visgrom
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvisgromo [1]

  1. ingewanden van vissen
Synoniemen
  • visafval

Gangbaarheid

  • Het woord visgrom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.