vislijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vislijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɪslɛin/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vis·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vislijn vislijnen
verkleinwoord vislijntje vislijntjes

Zelfstandig naamwoord

devislijnv/m

  1. (visserij) draad met daaraan een of meer haken bestemd om vis te vangen
     Gedesillusioneerd rolde ik mijn vislijn weer op en borg het haakje weer veilig weg.[2]
  2. (visserij) touw dat een visnet met een vissersschip verbindt

Gangbaarheid

  • Het woord vislijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.