vliegveldeigenaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vliegveldeigenaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvlixfɛltˌɛiɣənar/
Woordafbreking
  • vlieg·veld·ei·ge·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegveldeigenaar vliegveldeigenaars
vliegveldeigenaren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devliegveldeigenaarm

  1. persoon of organisatie die een plaats bezit waar vliegtuigen kunnen landen en opstijgen
Opmerkingen
  • In het juridisch taalgebruik is er een onderscheid tussen bezitter (feitelijk) en eigenaar (rechtmatig), maar in gewoon Nederlands wordt dit onderscheid vaak niet gemaakt.

Gangbaarheid

  • Het woord 'vliegveldeigenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.