vliegwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vliegwerk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvlixwɛrək/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vlieg·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegwerk vliegwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvliegwerko

  1. (toneel) toestel waarmee men tijdens de voorstellen zaken of personen door de lucht kon laten bewegen
    • Met toneelspeler kwam aan vliegwerk het toneel binnen vliegen als de witte zwaan. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vliegwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.