vloedmerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vloedmerk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvlutmɛrək/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vloed·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloedmerk vloedmerken
verkleinwoord vloedmerkje vloedmerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetvloedmerko

  1. (waterbeheer) aangespoeld drijfvuil dat de hoogste waterstand (incl. Golfoploop) op een oever markeert
     Grasbeloopen moeten in voorjaar en zomer door het slechten van mest- en molshoopen, ..., het spoedig verwijderen van veek of vloedmerk en voorwerpen, waaronder het gras zou kunnen verstikken, geregeld worden onderhouden, opdat tegen het najaar overal dicht, vastgeworteld kort gras aanwezig is,[2]
Synoniemen

veekrand

Gangbaarheid

  • Het woord 'vloedmerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    T. Huitema
    “Dijken langs zee, rivieren en kanalen.” (1947), Kosmos, Amsterdam, 33-34
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.