vloed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vloed (hulp, bestand)
- IPA: / vlut / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- vloed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloed | vloeden |
verkleinwoord | vloedje | vloedjes |
Zelfstandig naamwoord
de vloed m
- stromende vloeistof met daarmee gepaard gaande verhoging van de vloeistofstand
- De stortbui zorgde voor een plotselinge vloed die de rivier buiten zijn oevers deed treden.
- hoog water, getij
- (medisch) uittrede van lichaamsvocht
Antoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vloed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vloed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vloed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vloed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.