vluchteling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vluchteling (hulp, bestand)
- IPA: /'vlɵxtəlɪŋ/
Woordafbreking
- vluch·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vluchteling | vluchtelingen |
verkleinwoord | vluchtelingetje | vluchtelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de vluchteling m
- iemand die uit angst voor vervolging zijn land is ontvlucht
- Er kwam door de oorlog in het buurland een groot aantal vluchtelingen naar Syrië.
- ▸ Smullen van de enorme chocolade borstbeelden van Willem Sluiter. Dat kunnen de kinderen van de Leeuwerikschool en Oekraïense vluchtelingen in Berkelland. Een cadeau van de dichters Alet Boukes en Arjen van Gijssel.[2]
- ▸ Maar het was niet zo makkelijk om als politieke vluchteling het land te verlaten, waar sommigen nu mee dreigden.[3]
- iemand die voortvluchtig is
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vluchteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vluchteling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vluchteling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Jelle Boesveld“Duisent vreugden in chocolade: Oekraïense vluchtelingen en Needse Leeuwerikschool smullen van borstbeelden Willem Sluiter” (13-05-2022), Tubantia
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.