vocabulaire

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vocabulaire    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vo·ca·bu·lai·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘woordenboek, woordenschat’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • van het Franse 'vocabulaire' [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vocabulaire vocabulaires
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetvocabulaireo [3]

  1. vertalende of verklarende woordenlijst, woordenboek
  2. woordenschat
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vocabulaire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.