voeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voe·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van voelen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voeler voelers
verkleinwoord voelertje voelertjes

Zelfstandig naamwoord

devoelerm

  1. iets dat of iemand die voelt
  2. (werktuigbouwkunde) (gereedschap) een metalen strookje met een geijkte dikte, waarmee een kleine afstand kan worden getest, voelmaat
    • Controleer welke voeler niet meer tussen de elektroden van de bougie past. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • oogvoeler, temperatuurvoeler
Afgeleide begrippen
  • voelermaat, voelersaarde, voelertor
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.