taster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tas·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van tasten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord taster tasters
verkleinwoord tastertje tastertjes

Zelfstandig naamwoord

detasterm

  1. iets of iemand die tast
  2. (biologie) een zintuiglijk orgaan van insecten, waarmee informatieve signalen uit de omgeving kunnen worden waargenomen
    • De taster van zo'n insect maakt verkenning van de omgeving in het duister mogelijk. 
  3. (techniek) een instrument dat geschikt is om een signaal op te wekken met informatie over een spoor, lijn of oppervlak waarover het wordt bewogen, of over de omgeving waarin het zich bevindt
    • De taster van het maanwagentje is onklaar geraakt. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Oudfrans

Uitspraak
  • IPA: /tɑs.ter/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Volkslatijn tastare, tastō of *taxitare, *taxitō (Laat-Latijn taxō 'telkens aanraken').

Werkwoord

taster

  1. raken, aanraken[1].
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Frédéric Godefroy. 1881–1902. Dictionnaire de l’ancienne langue française et de tous ses dialectes du IXe au XVe siècle. Paris, F. Vieweg. Online: http://micmap.org/dicfro/search/dictionnaire-godefroy/taster .
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.