voetbad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voetbad    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvudbɑt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • voet·bad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbad voetbaden
verkleinwoord voetbadje voetbadjes

Zelfstandig naamwoord

hetvoetbado

  1. bak waarin het onderste deel van de benen kan worden gewassen
  2. onderdompeling van het onderste deel van de benen in water
  3. (figuurlijk) gemorste koffie of thee op het schoteltje onder een kopje
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord voetbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.