voetbad
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voetbad (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvudbɑt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- voet·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voet zn en bad zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetbad | voetbaden |
verkleinwoord | voetbadje | voetbadjes |
Zelfstandig naamwoord
het voetbad o
- bak waarin het onderste deel van de benen kan worden gewassen
- onderdompeling van het onderste deel van de benen in water
- (figuurlijk) gemorste koffie of thee op het schoteltje onder een kopje
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord voetbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetbad" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.