voetbalelftal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voetbalelftal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvudbɑlˌɛləfˌtɑl/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • voet·bal·elf·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbalelftal voetbalelftallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvoetbalelftalo

  1. elf spelers die samen een voetbalteam vormen
     Stanley Menzo stapt per 1 september op als bondscoach van het Surinaamse voetbalelftal. De oud-keeper van onder meer Ajax, PSV en het Nederlands elftal is ingegaan op een "lucratief aanbod" uit het buitenland. Dat heeft hij via een videopersconferentie aan de Surinaamse pers medegedeeld.[2]
     Het lijkt erop dat het Marokkaans voetbalelftal op het WK later dit jaar niet geleid wordt door Vahid Halilhodzic (69). De Bosnische bondscoach, die sinds 2019 aan het roer stond bij de ‘Leeuwen van de Atlas’, is volgens L’Équipe op weg naar de uitgang.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord voetbalelftal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Menzo vertrekt als bondscoach Suriname na 'lucratief aanbod'” (21 augustus 2022), NOS
  3. Weblink bron “‘Bondscoach Marokko op weg naar de uitgang vanwege conflict met Hakim Ziyech’” (10-08-2022), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.