vogelsoort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vogelsoort    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vo·gel·soort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelsoort vogelsoorten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devogelsoortv/m

  1. organisme dat hoort bij de klasse van de volgels aves 
     Sinds 5 oktober is voor heel het land weer een ophok- en afschermplicht van kracht voor houders van pluimvee en andere vogelsoorten. De maatregel werd afgekondigd vanwege een toename van het aantal besmettingen in september en uit angst voor meer besmettingen bij voornamelijk wilde vogels. De plicht om vogels binnen te laten geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor hobbyhouders.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord vogelsoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.