soort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soort    (hulp, bestand)
  • IPA: /sort/ (1 lettergreep); /ˈsɔːrt/
Woordafbreking
  • soort
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘categorie, kwaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • Via het Franse sorte en het Latijnse sortem van sors.
enkelvoud meervoud
naamwoord soort soorten
verkleinwoord soortje soortjes

Zelfstandig naamwoord

soort

  1. o: een groep voorwerpen of andere entiteiten die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
     Omdat daar veel water stroomt ontstaat er een soort geul en is het er op die plek dus ook dieper.[2]
  2. v/m: (biologie) een groep levende wezens die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich onderling voort kan planten, onderdeel van een geslacht
    • Die soort komt alleen in het zuiden van Spanje voor. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Soort zoekt soort
Mensen met dezelfde interesses of meningen zoeken elkaar op (vaak negatief bedoeld)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord soort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.