volmaken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  volmaken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vol·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
volmaken
maakte vol
volgemaakt
zwak -t volledig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
volmaken
volmaakte
volmaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

volmaken [1]

  1. overgankelijk iets vullen
  2. overgankelijk het genoemde afmaken, voltooien, volbrengen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord volmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.