voorbehoud

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorbehoud    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvorbəˌhɑut/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • voor·be·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorbehoud voorbehouden
verkleinwoord voorbehoudje voorbehoudjes

Zelfstandig naamwoord

hetvoorbehoudo

  1. noodzakelijke voorwaarde die indien afwezig ervoor zorgt dat iets niet kan doorgaan
    • Zonder enig voorbehoud houd ik van Jack. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • voorbehoudloos, voorbehoudsloos
Hyponiemen
  • eigendomsvoorbehoud
Uitdrukkingen en gezegden
  • onder voorbehoud van
met de restrictie dat iets niet doorgaat als er niet aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan
 "Met City Football Group, die reeds een langdurige samenwerking heeft met NAC, is deze week overeenstemming bereikt onder het voorbehoud van goedkeuring door de Raad van Commissarissen, Stichting NOAD (dat het gouden aandeel van de club bezit, red.), de KNVB en de gemeente Breda", schrijft de club op haar website.[2]

Werkwoord

vervoeging van
voorbehouden

voorbehoud

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbehouden
    • ... dat ik voorbehoud. 

Gangbaarheid

  • Het woord voorbehoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Guido van Gorp
    “Fans woedend, NAC staat voor overname door City Group: 'Komt einde aan de club'” (WO 23 MAART 2022), NOS
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.