voorgerecht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorgerecht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·ge·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorgerecht voorgerechten
verkleinwoord voorgerechtje voorgerechtjes

Zelfstandig naamwoord

hetvoorgerechto

  1. (voeding) eerste, meestal lichte gang van een maaltijd
    • Paasmenu: voorgerecht van bruchette met zalm.[1] 
    • Als voorgerecht nam ik een gedroogde tomatenpasteitje met een sausje.[2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorgerecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.