voortouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voortouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·touw
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voortouw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetvoortouwo [1]

  1. het ~ nemen een leidende rol op zich nemen
    • Niemand wilde er echter het voortouw nemen. 
    • Van der Mandele was geen nazi, maar een opportunist. Toen de Duitsers de macht overnamen, streefde hij ernaar het Rotterdamse bedrijfsleven in te passen in de Duitse oorlogseconomie. De Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam, waarvan hij een van de oprichters was, zou het kader voor deze nieuwe orde moeten leveren. Als particuliere instelling was de hogeschool niet verplicht om Joodse medewerkers te ontslaan. Toch namen Van der Mandele en zijn medestanders het voortouw door hoogleraar Polak te verwijderen, terwijl protesten hierover werden onderdrukt.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord voortouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.