voorzienigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorzienigheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·zie·nig·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het tevoren beschikken’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • afgeleid van voorzienig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord voorzienigheid voorzienigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devoorzienigheidv

  1. de almachtige kracht van een god die zorgt dat alles gebeurt zoals het gebeurt
    • We hebben ons best gedaan, maar de rest zullen we toch aan de voorzienigheid moeten overlaten. 
     Zijn broer Oscar had op miraculeuze wijze, zo het al geen goddelijke voorzienigheid was, een aanzienlijk vermogen in Afrika verworven.[2]

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord voorzienigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.