vrijzinnig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijzinnig    (hulp, bestand)
  • IPA: /vrɛiˈzɪnəx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vrij·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • mogelijk leenvertaling van Duits freisinnig, op te vatten als samenstellende afleiding van  vrij bn  en  zin zn  met het achtervoegsel -ig, in de betekenis "liberaal" aangetroffen vanaf 1828 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vrijzinnigvrijzinnigervrijzinnigst
verbogen vrijzinnigevrijzinnigerevrijzinnigste
partitief vrijzinnigsvrijzinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

vrijzinnig

  1. met opvattingen die niet door starre uitgangspunten of vooroordelen worden beperkt
  2. (politiek) strevend naar geestelijke en maatschappelijke vrijheid
      De Heer Huskisson, zegt hij, is, gelijk zijn vriend Canning was, een voorstander van een vrijzinnig stelsel van buiten- en binnenlandsche staatkunde, maar zij waren beide even ver verwijderd van de overdrevene gevoelens der Whigs.[3]
  3. (religie) (Nederland) gelovig, niet aan dogma's gebonden, maar met de opdracht zelf de waarheid te ontdekken
    • Hij behoort aan een vrijzinnige kerkgemeenschap. 
  4. (religie) (België) niet-gelovig, niet-kerkelijk
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. vrijzinnig op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron Buitenlandsche berigten. : Engeland. in: Nederlandsche Staatscourant, 1828 nr. 38 (13 februari 1828), Bureau der Nederlandsche Staats-courant, 's-Gravenhage, p. 1 kol. 1
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.