liberaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liberaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /libəˈral/, /libeˈral/
Woordafbreking
  • li·be·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ruimdenkend, mild’ voor het eerst aangetroffen in 1461 [1]
  • Van het Latijnse liberalis wat vrij betekent met het achtervoegsel -aal
enkelvoud meervoud
naamwoord liberaal liberalen
verkleinwoord liberaaltje liberaaltjes

Zelfstandig naamwoord

deliberaalm

  1. (filosofie) (politiek) aanhanger van de liberale staatsinrichting, lid van een partij van die beginselen
  2. (filosofie) (religie) vrijzinnige op kerkelijk gebied
Antoniemen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen liberaalliberalerliberaalst
verbogen liberaleliberalereliberaalste
partitief liberaalsliberalers-

Bijvoeglijk naamwoord

liberaal

  1. (filosofie) (politiek) een zo gering mogelijke overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven voorstaand
  2. ruimdenkend
  3. (filosofie) niet orthodox op met name kerkelijk gebied
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord liberaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.