vuiligheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vuiligheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vui·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van vuil met het achtervoegsel -ig en met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord vuiligheid vuiligheden
verkleinwoord vuiligheidje vuiligheidjes

Zelfstandig naamwoord

devuiligheidv

  1. dat wat vuil is
    • Wat een vuiligheid was er in dat huis! 
  2. poep.
    • Kun jij die vuiligheid even verwijderen? 
  3. een vuile, gemene uiting
    • Waarom zegt die man zoveel vuiligheden over mensen? 
  4. een gemene streek
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vuiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.