vuilpoes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vuilpoes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvœylpus / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- vuil·poes
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vuil zn en poes zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuilpoes | vuilpoezen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vuilpoes v / m
- (pejoratief) iemand die zichzelf of zijn omgeving smerig maakt of onvoldoende schoon houdt
- ▸ De Dordogne, die elke zomer lange files Nederlanders op luchtbedden en in veelkleurige zwembanden stroomafwaarts voert, is brandschoon. Maar wie zijn vertier zoekt op de Ardèche, kan er vergif op innemen dat hij/zij als een vuilpoes thuiskomt.[2]
- (pejoratief) iemand met een onsmakelijke belangstelling voor seks
- ▸ "(…) En vergeet u alstublieft Van Elslo's antecendenten niet. O ja, als u perversie een kleinigheid vindt, behoeven we niet langer te praten.(…)" (…) "Ze lijken wel gek", zei de groepscommandant "Eerst komt mr. Verdoest me aan mijn hoofd zeuren, of zijn schoonzuster die vuilpoes niet eens zien en spreken kan. (…)"[3]
Synoniemen
- viezerik
- [1] smeerpoets
Gangbaarheid
- Het woord vuilpoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Cees van ZweedenZwemmen als God in Frankrijk in: Het vrije volk, jrg. 44 nr. 12623 (27 juli 1988), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 2 kol. 2
- ↑ Weblink bron Martin MonsStuivertje wisselen in: Leeuwarder Courant , jrg. 213 nr. 156 (7 juli 1964), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 2 kol. 5
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.