vuurdoorn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vuurdoorn    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvyrdorn/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vuur·doorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurdoorn vuurdoorns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devuurdoornm

  1. Pyracantha coccinea  geslacht van groenblijvende struiken uit de rozenfamilie (Rosacea)
    • De Schaarbeekse kon er niet om lachen. ‘Mijn Vuurdoorn als onkruid bestempelen, dat gaat te ver’, zegt ze in La Dernière Heure. 'Hebben die ambtenaren echt niks beters te doen? In de buurt zijn er volledig overwoekerde trottoirs, en daar wordt niks aan gedaan.’ [2] 
    • Eerst maar eens kijken of de post er was. In zijn badjas zette hij één voet op de koude stenen van de Uiterdijk en draaide de bus open. Op de bodem lagen de groene blaadjes van de vuurdoorn die Hannah en Jonathan er elke dag ingooiden. [3] 
    • Uren zou de vogeltuinspecialist nog kunnen vertellen over de kruidentuin, de boerderijtuin, de paddenpoel, de hoogstamboomgaard en de hakhoutwal die ze heeft aangelegd. „Het duurt even om van een kaal weiland een vogelparadijsje te maken. Maar het is de moeite waard. Kijk nu eens naar de de blauwe regen die we tegen de boerderij laten groeien. Er broedt warempel een merel in.” Het merelvrouwtje blijft rustig zitten broeden, ook al wordt ze van dichtbij bekeken. „We dachten dat ze wel weer in de vuurdoorn zou broeden, maar nu zit ze hier. Dat verrassende maakt het juist zo leuk.” [4] 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vuurdoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.