waardij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waardij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • waar·dij
Woordherkomst en -opbouw

afleiding van waar met het achtervoegsel -dij [1]

enkelvoud meervoud
naamwoord waardij waardijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewaardijv [2]

  1. (economie) de waarde van iets uitgedrukt in geld
     De dichter van Psalm 44 klaagt: „Gij verkoopt Uw volk om geen waardij” en: „Waak op, waarom zoudt Gij slapen, Heere!”[3]
     Hoe dierbaar is niet de prijs, die de waardij van goud en zilver te boven gaat.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'waardij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. waardij op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Weblink bron
    Rudy Ligtenberg
    “Dankdag in het licht van zondag 10” (06-11-2013), Reformatorisch Dagblad
  4. Weblink bron
    Cornelia Leydekker
    “Uw werken!” (28-06-2019), Reformatorisch Dagblad
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.