wagon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wagon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʋa'ɣɔn/
Woordafbreking
  • wa·gon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spoorwagen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1835 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord wagon wagons
verkleinwoord wagonnetje wagonnetjes

Zelfstandig naamwoord

dewagonm

  1. (spoorwegen) een spoorvoertuig voor het vervoer van goederen
    • De goederen werden in de wagons geladen. 
  2. bij uitbreiding: ieder spoorvoertuig, niet zijnde een locomotief
    • Deze trein bestaat uit een locomotief met zestien wagons. 
Synoniemen
  • spoorwagen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wagon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  wagon    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
wagon wagons

Zelfstandig naamwoord

wagon

  1. wagon
  2. bolderkar

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  wagon    (hulp, bestand)
  • IPA: /va.ɡɔ̃/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  wagon     le wagon     wagons     les wagons  

Zelfstandig naamwoord

wagon m

  1. wagon
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.