washand

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  washand    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • was·hand
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  was  en  hand  de verkleinvorm washandje en washandjes worden het vaakste gebruikt.
enkelvoud meervoud
naamwoord washand washanden
verkleinwoord washandje washandjes

Zelfstandig naamwoord

dewashandv/m

  1. Meestal van badstof gemaakt zakje waarin de hand past waarmee men de rest van het lichaam kan wassen.
    • Hij moet een washandje door zijn gezicht halen, door het koude water wordt hij wakker en minder slaperig. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord washand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.