waspit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waspit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • was·pit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waspit waspitten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewaspitv/m

  1. lucifer
  2. meisje dat op een waskaarsfabriek werkt
  3. waskaars

Gangbaarheid

  • Het woord waspit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.